Keuzes maken

Leave a comment
Persoonlijk

Daar gaat het uiteindelijk altijd om. Gisteren was ik bij ‘mijn’ steenhouwer om te overleggen over de grafzerk van Miep. We liepen over het buitenterrein van zijn bedrijfspand en bekeken allerlei stukken al dan niet bewerkte natuursteen. De discussie die zich tussen ons ontspon ging vooral over de manier waarop bepaalde soorten steen zich houden als ze ouder worden, dus hoe ze verweren.

Ik ging naar hem toe met de gedachte dat het Belgisch hardsteen zou worden, maar hij draaide die voorkeur richting graniet — zwarte Impala, gezoet.
Met twee monsters reed ik naar Mieps huisje om de post op te halen & daarna naar haar laatste rustplaats, zoals dat zo mooi heet (tankte eerst bij de dorpssmid).

Ik heb het graf opgeruimd; de bloemen van mijn vaders grafstuk waren weggerot, de potjes lavendel verdord. Toen bestudeerde ik de twee monsters steen die ik op haar graf had gelegd. Het was niet overtuigend.

Weer in Enschede sprak ik erover met mijn vriend P., die een uitgesproken mening bleek te hebben over grafstenen. We bekeken een aantal alternatieven, middels plaatjes op het Internet, en ik neig nu toch meer naar Serpentino, een groene steen. Groen was natuurlijk wel haar kleur. Maar haar voorkeur was ook ‘simpel’ — ik twijfel erover of dat inhoudt dat het niet mag opvallen… Maar als ik daar even over nadenk, weet ik het antwoord daarop ook wel: opvallen mag.

Ik ga er nog even over nadenken, maar niet te lang. Serpentino klinkt momenteel goed.

Schier

Leave a comment
Persoonlijk

Het is maandagavond, ik ben terug thuis van vier dagen Schiermonnikoog. Het eiland waar Miep en ik vaak waren, ook voor we een relatie kregen (en dan snappen jullie wel dat het toen niet samen was); de plek waar we acht dagen na het ‘begin’ naartoe gingen, het mooiste eiland van Nederland en omstreken.

Maar dit maal was het de eerste keer zonder Miep. Waardoor ik er met gemengde gevoelens naartoe ging. Wat niet helemaal klopte – die gemengde gevoelens kreeg ik pas echt na aankomst: van gelukkig zijn tot diep ellendig. Ik dacht namelijk dat het feit dat ik al drie decennia aan eilandherinneringen heb (met kinderen, met hun moeder erbij, danwel hun stiefmoeder, etc.), een tegenwicht zou vormen voor de meer recente bezoeken met Miep.

Dat was een stomme inschatting. Het minste en geringste dat gebeurde, maakte golven van emotie los. Het ergste moment was vandaag begin van de middag, toen ik met vriendinnen en honden op dat waanzinnig mooie strand liep, in de stralende zon, met een lekkere bries in de rug. Ik was ervan overtuigd dat ik over mijn schouder kijkend Miep zou zien, met wapperende haren en haar Persol-zonnebril op de neus, me toelachend, zoals ze altijd deed (ook op andere plekken); en het was natuurlijk niet zo. Ze is er niet meer. En dat hakt er steeds weer hard in.
De meiden hebben me getroost, hun honden stonden er wat bedrukt bij.

Toch was het fijn op Schier te zijn. En ik heb een verbrande kop en armen. Dat hoort erbij, bij Schier. (Miep had dus altijd zonnebrandcrème mee, of iets verzachtends als ik stoer bleef en niks opdeed.)

Schuldgevoel

comment 1
Persoonlijk

Daar heb ik last van.

Toen ik ruim zes jaar geleden Miep weer tegenkwam (nb: we kenden elkaar vanaf anno 1974, augustus om precies te zijn, hoewel een vriend van me zeker weet dat Miep en ik op 12 mei van dat jaar naast elkaar zaten bij het toelatingsexamen van de kunstacademie) was ik bezig met de afwikkeling van een relatie die toen 14 jaar had geduurd. Hoe dat verder ging, schrijf ik nog wel eens op.

Kort gezegd: toen was mijn leven ‘klein’, in die zin dat ik bewust niet veel deed — ik had een dagelijkse routine die bestond uit vaste momenten, zonder al te veel inspanning en vooral: zonder al te veel stress. In simpele termen: een simpel bestaan.

Nu, zes jaar later, is dat niet wezenlijk anders. Ik leef van dag tot dag, in de zekerheid dat ik dat nog heel veel jaren kan doen. Maar… er is dat knagende gevoel dat mijn bestaan er niet echt toe doet, dat ik niet veel beteken. Terwijl mijn meisje, die nu al weer 47 dagen dood is, zoveel meer betekende voor de wereld. (Vul maar in hoe dat in elkaar zit.)

Wat zegt dat over de zin van alles? Niet veel. Heel weinig, zelfs. Ik voel me er behoorlijk schuldig over.

Clichées

Leave a comment
Persoonlijk

Tussen leven en dood zit nauwelijks iets. Een ader die knapt, een cel die ongecontroleerd gaat delen, een glinstering van de zon in een ooghoek van een chauffeur, een projectiel dat afketst, een malloot met een bomvest, er zijn ontzettend veel banale manieren om van leven dood te maken.

Dat is ook wat het zo moeilijk maakt om te aanvaarden dat iemand er niet meer is. De reden is triviaal, de oorzaak ligt buiten dat wat je kunt beheersen. Het is een vorm van willekeur die maakt dat je wel moet twijfelen aan de zin van alles.

Het is vreemd dat het noodlot, als je dat zo mag noemen, zo kort opeen meermaals op mijn deur klopt. Maar is dat wel zo vreemd? Uit de wetenschap weten we dat een kans niet meer dan dat is, dat het gezegde dat de bliksem nooit twee keer op dezelfde plek inslaat, onzin is. Waarom zou iets ellendigs niet twee, drie keer of zelfs nog vaker binnen korte tijd kunnen gebeuren?

Pech. Gewoonweg pech. Of, zoals ik de laatste maanden al heel vaak gezegd heb, shit happens.

Een heleboel clichées, dat wel.

Spullen

Leave a comment
Persoonlijk

Stapels wit beddengoed (zelfgemaakt), want dat gekleurde spul van Dior en Bijenkorf was niet oké. DeCecco pasta, want dat was de beste. Idem dito olijfolie. Vazen, de meeste van groen glas, want daar kwam het licht zo mooi doorheen (die staan trouwens al een tijdje in Mieps kantoor op me te wachten). De oranje kussens op de bank, met hoezen gemaakt van oude tenten, gevonden in kringloopwinkels. De prints van de tentoonstelling die niet verkocht zijn. Haar laptop. De fotospullen, omdat ik die niet onbeheerd in haar huis wil laten. Drie linnen droogdoeken van Manufactum, want die van de Hema waren echt te erg versleten (ook al is dat niet zo). Een houten driehoek, want die staat zo leuk in het hoge tafeltje dat mijn vader heeft gemaakt (de tweeling ervan staat in haar huisje). Een stapeltje tijdschriften, die nam ze nog wel een keer mee. Briefpapier, dat was handig, kon ze bij mij ook dingen printen. Een Oral-B elektrische tandenborstel. Haarolie en zo nog wat meer toiletgerei. Een föhn. Een grote roestvaststalen pan waarin je soep kunt maken voor een heel regiment (komt altijd van pas). Ingemaakte citroenen, nodig voor de saladedressing en heel veel andere dingen. Borlottibonen, gedroogd, dat was zoveel lekkerder, ook al hebben we dat nooit getest. Een witte badstoffen ochtendjas, een tikkeltje versleten, maar wat maakt dat uit. Een waaier voor de opvliegers. Een printer (die kan jij dan ook voor je werk gebruiken, Bert. En je doet al zoveel voor me.). Spullen uit je auto, van toen je gevonden werd, die zeventiende mei. Je favoriete tas van leer die steeds mooier werd en op een papieren draagtas lijkt. Je portefeuille, leeg want alle pasjes doorgeknipt of als souvenir bewaard, het geld erin genoteerd, want dat was niet van mij. Schoenen en kleding, een deel had je bij je, het ondergoed in nylon tasjes; de rest hing al in ‘jouw’ kast. Noorse sokken, van de Haaksberger EHBO. Wat knutselspulletjes in de la van het werkbankje dat je bij mij neerzette. Een plastic Bert (die van Ernie), met gekleurd led-licht, gewoon als grapje. Een asbakje, niet voor de as, maar de kleur was zo mooi. Die dure kunst–, design– en architectuurboeken die ik kreeg voor mijn verjaardag, omdat ze echt niet wist wat ik graag wou en dát boek, ik zag je erin kijken, dus… Een groen schaaltje met gaten in de bodem, handig om in af te spoelen (vorige week nog druiven!). Een zwarte emaillen ovenschaal, past wel in jouw oven, Bert, bij mij istie net te groot. Een koffiepot, maar er kan beter thee in. Een theepotje voor losse thee in een handig zeefje, mijn laatste verjaarscadeau, gekocht bij Merci in Parijs, ik wist van niets. Je rijbewijs, die hoeft niet ingeleverd. Je paspoort, binnen de wettelijke termijn ongeldig gemaakt. Sleutels van je huisje. Een auto vol spullen, die ik morgen daarnaartoe breng. Een heel klein briefje met de gegevens van de glazenwasser in Amsterdam. Een paar pasfotootjes, die heb ik altijd bij me. Een terrastafeltje buiten (die heb je mooi grijs gemaakt, goed zo, Bert.… Nu nog dat terras aanpakken en die witte planken weg, gewoon trottoirtegels, de muren aanrapen en wingerd er tegenaan, dat ziet er zoveel beter uit!). En nog heel veel meer.

Allemaal spullen die me aan jou doen denken, Miep.