Fukui, de dinosaurussenstad

Persoonlijk

Toen ik op deze maandagochtend uit Kyoto vertrok had ik geen idee dat mijn bestemming van de dag dé dinosaurussenvindplaats van Japan is. Zo zie je maar weer, dat er altijd wat te leren valt.

Met een gewone trein reizen, of zelfs met een boemel, is altijd een leuke ervaring. Je ziet wat meer van het landschap, je hebt meer gelegenheid je medereizigers te bestuderen en je hebt vooral een minder gehaast gevoel dan in een hogesnelheidstrein. Zo ook vandaag. Ik vertrok vanaf Kyoto Station met de JR Kosei-lijn richting noordnoordoost; in eerste instantie naar Tsuruga, waar ik een transfer ging maken naar de Hapi-Luki-lijn, met als eindbestemming Fukui. Dat ging niet helemaal soepeltjes, waardoor ik een halfuurtje vertraging opliep.
Tijdens de eerste etappe reed de trein een tijdje langs Lake Biwa — op deze foto met de scholieren kun je daar een glimp van vangen. Tegelijkertijd bood de andere kant van de trein uitzicht op bergen, met warempel nog sneeuw op de toppen.

Op Tsuruga Station raakte ik even in de war aangaande het perron vanwaar de Hapi-trein zou vertrekken, waardoor ik in plaats van om 11:20 uur pas om 11:50 vertrok.

Die Hapi-trein was dus een echte boemel, stopte bij elk plaatsje, waarbij er best vaak twee minuten langs niets gebeurde; er stapte niemand uit, er stapte niemand in.

Na iets van drie kwartier boemelen was ik dan ‘eindelijk’ in Fukui. Het station leek bijna nieuw en ook de omgeving gaf blijk van grootstedelijke aspiraties.

Om maar weer eens te benadrukken dat je af en toe ook achter je moet kijken: pas na het zien van onderstaande tafereel, een deel van een opstelling van bewegende dino’s, zag ik dat de gevel van het station voorzien was van een immense afbeelding van een dinosaurus (geen foto van gemaakt — die maak ik bij vertrek, beloofd). Een informatiebord verstrekte de nodige info over waarom Fukui de dino-stad van Japan (en misschien wel van de hele wereld) is.

Leuk, maar ik heb nooit last gehad van dino-madness. Een ander soort gekte is die welke zich nu ontplooit in de VS, waar Potus 45/47 de wereldorde naar de kloten helpt. Hoe ver zijn tentakels reiken bleek vandaag weer eens. Op 3F van dit gebouw heeft die schurk een Amusement BAR!

Het was zo rond één uur en het leek me handig om mijn bagage alvast bij het hotel te droppen, waardoor ik mijn handen vrij zou hebben voor een verkenningstocht. Op weg naar het hotel zag ik al een interessante bestemming, de ruïnes van Fukui Castle, waarover later meer.
Het hotel bleek in de uitgaansbuurt te liggen. Niet dat me zulks boeit, maar het levert wel gekke plaatjes op. De entrees van veel gebouwen waren aangekleed met rekken met bloemstukken. Heel vreemd.

Zonder bagage, maar met goede zin, liep ik terug naar de lokatie van Fukui Castle. Dat was ooit een van de grootste in zijn soort van Japan, maar rampen en oorlog hadden er flink huisgehouden. Enkel de muren om de binnenste ring en wat restanten waren overgebleven. Op het terrein staan nu een aantal gebouwen van het stadsbestuur.
De man met het kind aan de hand is gekleed in prachtig denim. Denkelijk van die hele dure Japanse met selfedge.

Dat ook in Fukui Sakura leeft is vanzelfsprekend. Er werd volop gefotografeerd en gepicknickt.

In het informatiecentrum boven de poort zag ik een interessante video over ontstaan en vergaan van het kasteel, plus de nodige achtergrondinformatie over bouwtechniek. Moest je wel je schoenen uitdoen omdat binnen te gaan. Heb ik gedaan.

Omdat het bezoek aan een stad of plaats niet compleet is zonder een museum, ging ik na de ruïnes bekeken te hebben, op weg naar het lokale Museum of History. Dat natuurlijk op maandag gesloten is. Maar de weg ernaar toe is de weg ernaartoe & levert altijd wat op. Zoals deze etalage van een fotograaf. Daar had ik er al meer van gezien op andere plekken en in eerdere steden. Schijnbaar is het traditie om een moment zoals de eerste schooldag vast te leggen & wordt dat ook voor ieder schoolniveau gedaan.

Museum dus gesloten, maar Yokokan Garden, vlakbij, was wel open. Een mooie! De villa van de Daimyo, dat is de lokale heerser, was er prachtig nagebouwd en je mocht er (op sokken!) ook binnen rondlopen.

Ik heb heel veel foto’s gemaakt omdat er op detailniveau zoveel te ontdekken was. Maar deze hierboven moeten voor vandaag genoeg zijn.
Na deze topervaring ben ik met een behoorlijke omweg naar een buurt net voor/naast het station gewandeld, omdat ik gezien had dat daar wellicht koffie te scoren was. Het bleek dat ook hier de stadsvernieuwing toegeslagen had (sowieso is het in Japan overal en altijd slopen en bouwen), maar er was ook nog een soort binnenplaatsje waar men nog niet met de sloophamer was geweest & daar vond ik een café, dat, zo werd mij verteld, het enige vegan-etablissement van de hele stad was. Aangezien ik in Japan nog niet vegan had gegeten, bestelde ik een menu naast mijn ice-americano. Dat was heel lekker en ook heel gezond, denk ik.

Het liep al tegen het eind van de middag en mijn hotelkamer wenkte. Tenminste, dat vond ik. Het hotel is er eentje uit de APA-keten, nummer 108, een oudere dus. De badkamer is weer zo’n module, maar nu eentje in beige. De kamer is iets krapper dan anders, maar soit. Wel een dingetje is dat het raam niet open kan, de gevels worden onderhanden genomen en staan compleet in de steigers. Nadat ik gereserveerd had, kreeg ik een mailtje dat er wellicht geluidsoverlast zou zijn vanwege de werkzaamheden. Ook geen probleem, want bouwvakkers hier beginnen niet voor acht uur.

Morgen is er weer een dag en het museum is dan ook open.