Het is moeilijk om te aanvaarden dat sommige dingen onherroepelijk zijn. Een mislukt examen? Je doet het over. Je huwelijk mislukt? Je probeert het nog eens. Maar de dood is onherroepelijk. En als je geen troost kunt putten uit – laten we het geloof noemen — wat ik niet kan omdat ik nou eenmaal niet geloof in ‘iets’ na de dood — ja dan is het toch wel einde verhaal, dood.
Hoe daar mee om te gaan? Ik denk daar veel over na, soms een halve nacht, zoals vandaag.
Mijn moeder werkte toen ze jong was in een sanatorium waar tuberculose-patiënten revalideerden. Voor hen was het letterlijk een kwestie van lange adem aleer hun aangetaste longen weer voldoende hersteld waren om weer aan het ‘echte ’ leven te kunnen deelnemen. Àls het al zover kwam, want je kon er ook aan dood gaan. De tijd was wat hen kon genezen, iets anders was er niet.
Rouw is ook zoiets, bedacht ik. Je moet genezen van iets heel ergs en dat duurt lang. Iedere dag is er dan één.
Vandaag is het 17 weken geleden dat Miep doodging. En ik ben daar nog lang niet overheen, maar het gaat wel ietsje beter, denk ik.