Daar heb ik last van.
Toen ik ruim zes jaar geleden Miep weer tegenkwam (nb: we kenden elkaar vanaf anno 1974, augustus om precies te zijn, hoewel een vriend van me zeker weet dat Miep en ik op 12 mei van dat jaar naast elkaar zaten bij het toelatingsexamen van de kunstacademie) was ik bezig met de afwikkeling van een relatie die toen 14 jaar had geduurd. Hoe dat verder ging, schrijf ik nog wel eens op.
Kort gezegd: toen was mijn leven ‘klein’, in die zin dat ik bewust niet veel deed — ik had een dagelijkse routine die bestond uit vaste momenten, zonder al te veel inspanning en vooral: zonder al te veel stress. In simpele termen: een simpel bestaan.
Nu, zes jaar later, is dat niet wezenlijk anders. Ik leef van dag tot dag, in de zekerheid dat ik dat nog heel veel jaren kan doen. Maar… er is dat knagende gevoel dat mijn bestaan er niet echt toe doet, dat ik niet veel beteken. Terwijl mijn meisje, die nu al weer 47 dagen dood is, zoveel meer betekende voor de wereld. (Vul maar in hoe dat in elkaar zit.)
Wat zegt dat over de zin van alles? Niet veel. Heel weinig, zelfs. Ik voel me er behoorlijk schuldig over.
1 Comment