Gisteren op de tweede tv-zender van onze oosterburen de eerste aflevering van een mini-serie over de effecten van de Duitse tweedeling na de oorlog gezien en het was alsof ik geen dag ouder was dan elf jaar.
Toen ik ongeveer zo oud was, had ik na een eerdere fascinatie ten aanzien van de Eerste Wereldoorlog die me overkomen was omdat in de kast achterin de derde klas van mijn school gebundelde jaargangen van weekbladen uit die tijd lagen waar ik als leeshongerige jongen niet omheen kon, en ik me daarna logischerwijs geworpen had op het volgende wereldconflict, mede gestimuleerd door de golf aan boeken die er toen over gepubliceerd werden, vooral door de Arbeiderspers, waarop mijn ouders geabonneerd waren als getrouwe PvdA- en VARA-leden (om nog maar te zwijgen over de Vereniging voor Openbaar Onderwijs, waarvoor ik ook nog eens een tweetal weken de contributie bij lokale leden mocht incasseren tegen een vergoeding à tien procent van de opbrengst, maar dat terzijde), wat voor een jongen van die leeftijd behoorlijk heftig moet geweest zijn — ik noem maar de titel “De SS-ers” — ware het niet dat ik al een zeker besef had van het Stoïcijnse principe & ik derhalve mijn conclusies over de schuld van het Duitse volk voor me hield, in elk geval tot ik tijdens vakanties in het land al de nodige zwemdiploma’s had behaald onder het mom dat ik een Duiter met een Nederlands klinkende achternaam was, tot ik, me zeker wetend van mijn zwem- en overlevingcapaciteiten, rond mijn veertiende jaar, kon ‘outen’ als aanhanger van de theorie dat het Duitse volk een collectieve schuld had als het gaat om de misdaden die begaan zijn voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
Wat trouwens niet betekent dat ik een hekel heb aan Duitsers. Integendeel, ik kijk graag naar Duitse tv. Ook omdat ze niet toegegeven hebben aan de commercie en programma’s dus niet onderbreken met reclame.