Misschien is het iets dat met mijn leeftijd te maken heeft (of met legio andere andere oorzaken), maar ik betrap mezelf er de laatste tijd vaak op dat ik dat ik tijdens een ‘monologue interieur’ terugval in een dialoog die je misschien fictief kunt noemen — die andere persoon is er immers niet – maar zich vaak manifesteert omdat ik op de een of andere manier niet weet te voorkomen dat ik in antwoord luidop spreek…
Willekeurige passanten kijken dus vaak raar op van een grijze man die langsloopt en opeens hardop “Ja!” zegt, als antwoord op een onhoorbare vraag van iemand die al meer dan achttien maanden dood is.
Die grijze man ben ik dus.