Gered door de bel? Laten we het zó zeggen: deze dag was een ramp en het kon niet veel erger worden, maar het liep, min of meer gelukkig, anders… Erbovenop geholpen door echte vriend(in)en.
Na een onrustige nacht te laat opgestaan. Geprobeerd het vaste ritueel op te pakken. Dat leek te lukken. Koffie, thuis een ontbijt. Bezoek van oudste zoon D, de omgekeerde realiteit van het kind dat zijn ouder troost (en dat hoort echt niet!), de sessie bij de homeopaat vol van tranen, het bezoek aan het huisje van het meisje, het neuzen in knutseltjes met contact-afdrukjes, naast het graf zitten en heel hard janken, met rode ogen autorijden en niet weten waar je bent, het door de groothandel cruisen met een winkelwagen, die bus met zout, rood, de pasta die oké is, de spullen door files naar huis brengen, wat drinken om de dag te besluiten, die dingen doen die normaal horen te zijn, koken met die paar spullen die je nog hebt, een glas wijn kan er nog wel bij, het was goed, het voelde goed, maar ondertussen is ze gewoon nog steeds dood. Wat moet je ermee? Maar het huilen is gestopt.
En dat is winst, toch? Of zijn de traanbuisjes even leeg?