Daar gaat het uiteindelijk altijd om. Gisteren was ik bij ‘mijn’ steenhouwer om te overleggen over de grafzerk van Miep. We liepen over het buitenterrein van zijn bedrijfspand en bekeken allerlei stukken al dan niet bewerkte natuursteen. De discussie die zich tussen ons ontspon ging vooral over de manier waarop bepaalde soorten steen zich houden als ze ouder worden, dus hoe ze verweren.
Ik ging naar hem toe met de gedachte dat het Belgisch hardsteen zou worden, maar hij draaide die voorkeur richting graniet — zwarte Impala, gezoet.
Met twee monsters reed ik naar Mieps huisje om de post op te halen & daarna naar haar laatste rustplaats, zoals dat zo mooi heet (tankte eerst bij de dorpssmid).
Ik heb het graf opgeruimd; de bloemen van mijn vaders grafstuk waren weggerot, de potjes lavendel verdord. Toen bestudeerde ik de twee monsters steen die ik op haar graf had gelegd. Het was niet overtuigend.
Weer in Enschede sprak ik erover met mijn vriend P., die een uitgesproken mening bleek te hebben over grafstenen. We bekeken een aantal alternatieven, middels plaatjes op het Internet, en ik neig nu toch meer naar Serpentino, een groene steen. Groen was natuurlijk wel haar kleur. Maar haar voorkeur was ook ‘simpel’ — ik twijfel erover of dat inhoudt dat het niet mag opvallen… Maar als ik daar even over nadenk, weet ik het antwoord daarop ook wel: opvallen mag.
Ik ga er nog even over nadenken, maar niet te lang. Serpentino klinkt momenteel goed.