Omdat ik er weer eens mee te maken heb, keek ik vanmorgen wat rond op het onvolprezen web en vond een document uit 2004 van het Ministerie van Justitie (ingeleid door de toenmalige minister van Justitie, Piet Hein Donner…), waarin de hele procedure rondom bezwaarmaken enzovoorts tot in detail omschreven wordt. Er staan zelfs modellen van brieven in die ambtenaren kunnen gebruiken — die dus 100% voldoen aan alle voorwaarden, zodat bij een mogelijke procedure daarover geen bedenkingen kunnen ontstaan.
Voor de burger is er niet zoiets. Je kunt ontdekken waaraan een bezwaarschrift moet voldoen, want dat is wettelijk vastgelegd. Maar de fijnere aspecten, de mogelijke ‘vallen’, enzovoorts, die moeten bezwaarmakers keer op keer weer zelf ontdekken.
Ik vind dat niet eerlijk. Aan de ene kant staat de burger die het met een beslissing niet eens is en met beperkte middelen zijn recht moet zoeken; en aan de andere kant een apparaat dat oneindige mankracht kan inzetten, tot in de puntjes voorbereid is en zich gesteund weet door de collectieve ervaring van jaren.
Nu kun je zeggen ‘schakel een advocaat is’. Ja, natuurlijk kan dat. Maar de kosten van rechtshulp zijn hoog, worden steeds hoger. En de drempels die de overheid opwerpt worden ook steeds hoger; er liggen nu plannen om de griffierechten te verhogen. Het wordt er dus niet makkelijker op voor de ‘dwarsligger’.
Nederland heet een democratische rechtsstaat te zijn. Het zou de overheid sieren als ze zich meer als zulks gedraagt.